Augmented reality (ar) is nog steeds een grote belofte, maar echt van de grond komen buiten gespecialiseerde omgevingen doet het nog niet. Om daar verandering in te brengen moeten er volgens Facebook-chef Sha Rabii nog heel wat technologische sprongen gemaakt worden, zo zegt hij bij de ARM TechCon 2019.
Voordat het mogelijk wordt daadwerkelijk comfortabele ar-brillen te ontwerpen en te produceren, moet er nog heel veel gebeuren op technologisch gebied. Het gaat om beeldtechnologie, grafische rekenkracht, het volgen van gebaren en bewegingssensoren en processor-ontwerp voor omgevingen met weinig energie. Dat was de boodschap van Sha Rabii, vice-president en hoofd silicon engineering van Facebook met een focus op ar- en vr-producten.
In zijn toespraak nam hij de zaal mee naar een toekomst waarin augmented reality de gebruiker goed laat zien bij nacht en ontij, tekst op borden langs de weg vertaalt, namen van mensen die de gebruiker ontmoet weergeeft, gedeelde documenten laat bewerken, selectief laat luisteren in drukke omgevingen en, last but not least, meehelpt gezonde voedingskeuzes te maken. Dat laatste lijkt me eerder een omgevingsprobleem en heel veel andere dingen, maar niet iets dat ar moet oplossen. Maar goed, Rabii bedoelt het vast goed met deze altijd-met-internet-verbonden assistent. Het engeltje op de ‘schouder van de gebruiker die daarmee bruikbare informatie via zijn ogen en oren binnen krijgt’.
Rabii stelt wel dat dit toekomstbeeld nog lang geen realiteit is, maar dat het zou kunnen met als grootste horde: het omlaag brengen van het energieverbruik van de hardware en de opwarming van de processor. Hiermee deed hij direct een oproep aan de arm-community en de low-power ontwerpcommunity in het geheel om de juiste gereedschappen voor de job te maken.
Ideën
Een van de ideeën van de Facebookchef is dan ook dat chips minder generiek gebouwd worden en dat chipontwerpen beter afgestemd moeten worden op het beoogde doel. Als voorbeeld gaf hij tijdens zijn toespraak de noodzaak voor ‘matige prestaties [van de chips], maar hoge energie-efficiëntie, betere form-factors die het mogelijk maken om stijlvolle en lichtgewicht ontwerpen te maken’, samen met chipontwerpen die ’temperatuur en gebruikerscomfort meenemen in het ontwerp’.
Als voorbeeld voor energiegebruik gaf Rabii energieconsumptie. ‘[energieverbuik wordt] hoofdzakelijk bepaald door geheugentoegang en het verplaatsen van data. Dataverplaatsingen zijn veel kostbaarder dan iets berekenen, zoals het ophalen van 1 byte uit het dram kost twaalfduizend keer meer energie dan het uitvoeren van een 8-bit optelling; het versturen van 1 byte draadloos kost driehonderdduizend keer meer energie. ‘
Een ander problematisch punt is volgens hem dat kunstmatige intelligentie-implementaties over het algemeen gebruikmaken van een monolithische accelerator als rekenelement, waarbij alle workloads over dat ene element gaan. Juist omdat dit over data-intensieve zaken gaat, moeten ontwerpers hierbij volgens hem gaan nadenken over andere soorten architectuur. Daarbij doelt hij op het behandelen van artificiële intelligentie (ai) als ‘diep geïntegreerde functie die over alles gedistribueerd wordt’. Met andere woorden: de data worden direct op hun plek langs ai gestuurd, zonder dat de data via een ai-chip gestuurd moeten worden, iets dat in de buurt komt van een memristor. Dit betekent wel dat de precisie van de processen achteruit gaat, maar dat is volgens Rabii ook niet erg, omdat in slechts een heel klein aantal gevallen grote precisie nodig is, in de ‘laatste procenten’ is volgens hem de meeste rekenkracht nodig.
Facebook zoekt naar betere prestaties per watt, gespecialiseerde versnellers die op specifieke soorten ai focussen waardoor grotere prestaties bereikt worden met minder energie. Met die oproep aan de arm-community sloot Rabii zijn toespraak af.