België bengelt onderaan de Europese ranglijst voor glasvezeldekking. Het ‘Belgian Digital Economy Overview 2025‘ toont aan dat ons land weliswaar dramatisch presteert op zuivere glasvezelinfrastructuur, maar tegelijkertijd goed presteert in alternatieve technologieën.
Met een fiber to the premises (fttp; glasvezel-tot-aan-woning-)dekking van nog geen derde van de bevolking staat België op de laatste plaats in de Europese Unie. Ondanks een stijging van bijna zes procentpunten ten opzichte van 2023 blijft dat cijfer ver onder het Europese gemiddelde van ruim twee derde. De achterstand lijkt dramatisch, maar verdient volgens genoemd rapport (van de Federale Overheidsdienst Economie) ‘nuance, gezien de brede beschikbaarheid van VHCN-netwerken in België.’
Coaxkabel
De nuancering heeft veel te maken met coaxkabel. België compenseert zijn glasvezelachterstand door uit te blinken in very high capacity network (vhcn)-verbindingen. Die omvatten technologieën zoals fiber to the building, fttp en docsis 3.1-kabel. Daardoor beschikken consumenten en bedrijven over een volwaardig alternatief voor glasvezel dankzij hybrid fiber coaxial-technologie, die glasvezel combineert met coaxkabel en vergelijkbare prestaties biedt. Het resultaat is dat 94 procent van de Belgische bevolking beschikt over een vhcn-verbinding met zeer hoge capaciteit, tegenover gemiddeld 82 procent in de EU27. Daarmee klimt België naar de achtste plaats voor dit type netwerk.
Gevolgen
De praktische gevolgen zijn merkbaar in de snelheidscijfers. Iets meer dan drie op de vier vaste internetabonnementen in België haalt minstens 100 Mbps, een stijging van 3,62 procentpunten ten opzichte van 2023.
Ultrasnelle verbindingen van 1 Gbps of meer blijven echter schaars: nog geen zes procent van de huishoudens beschikt over zo’n aansluiting, tegenover een Europees gemiddelde van 22 procent. Het rapport suggereert dat België een bewuste keuze maakte door in te zetten op bewezen coaxtechnologie in plaats van volledig over te schakelen naar glasvezel. Die strategie maakt dat klanten ‘over een volwaardig alternatief voor glasvezel’ beschikken zonder de massale investeringen die pure glasvezeluitrol vereist. De vraag blijft of België op termijn alsnog zal moeten omschakelen naar volledige glasvezelinfrastructuur om toekomstige behoeften te kunnen dekken.