Kwartaal na kwartaal prijkt België bovenaan in de lijst van landen met IPv6-adoptie. Fijn voor ons, maar wat betekent dit nu?
Enerzijds betekent deze positie niet zo veel, want het betreft cijfers over de (voornamelijk mobiele) consumenten en niet over bedrijven. Maar tegelijk betekent dit heel veel: een grote opportuniteit voor bedrijven die hun Belgische klanten een betere gebruikerservaring willen bieden, die gebruikers daardoor beter aan hen kunnen binden, en dus uiteindelijk een grotere omzet kunnen draaien. Uit een recente studie blijkt dat sites met IPv6 15 tot 30 procent sneller laden dan hun IPv4-equivalenten.
Voor alle bedrijven? Dat nu ook weer niet: de slager met een obligate website zal weinig baat hebben bij een overschakeling naar IPv6. Maar de grotere e-commerce sites, en de nieuwssites die leven van het aantal bezoekers en de advertentieprijzen die ze daarmee kunnen aanrekenen, hebben er alle belang bij om hun bezoekers de beste, snelste en veiligste ervaring te bieden. Doordat IPv6 ook identificatie op individueel niveau mogelijk maakt in plaats van bijvoorbeeld per bedrijf of per gezin, kan je ook beter boodschappen segmenteren naar deze verschillende ip-adressen.
IPv6 en ROI: wordt het ooit wat?
Een bedrijf dat zijn hele netwerkinfrastructuur IPv6 wil enablen, moet op een forse investering rekenen. Dat is voor de meeste ondernemingen niet weggelegd, zeker omdat ze de return on investment (roi) dan wellicht pas binnen enkele decennia gerealiseerd zien. Maar een CDN (Content Delivery Network) kan dan een oplossing bieden: op enkele uren tijd geniet je van alle voordelen van IPv6, in plaats van weken of maanden (en vele duizenden euro’s) als je je hele netwerk migreert.
Met deze omweg heb je eigenlijk geen excuus meer: anno 2017 moet elke Belgische site https-, http 2- en IPv6-enabled zijn.