Van de Belgische bedrijven was 66 procent het afgelopen jaar slachtoffer van minstens één vorm van cybercriminaliteit. De schade en kosten blijven voor de meeste bedrijven beperkt, een kleine minderheid is zwaarder getroffen.
De cijfers komen uit een onderzoek aan het Leuvens Instituut voor Criminologie waarbij driehonderd bedrijven uit het hele land bevraagd werden. Het vaakst gesignaleerd worden inbraakpogingen in delen van de informaticasystemen van het bedrijf zonder dat er data worden ontvreemd of beschadigd (50 procent) en cyberaanvallen die leiden tot een ict-storing (46 procent).
Op afstand volgen cyberafpersing en -chantage (24 procent), fraude met internetbankieren (13 procent) en bedrijfsspionage (4 procent). De meeste bedrijven werden meer dan eens geviseerd, 42 procent meldt dat meermaals geprobeerd werd om in te breken in hun ict-systemen. Bij 32 procent waren er herhaaldelijk incidenten waardoor dit systeem verstoord geraakte.
Meer dan de helft van de getroffen bedrijven rapporteert geen kosten voor vervanging van hard- en software en 94 procent betaalt het door afpersers geëiste bedrag niet. Afhankelijk van het type cybercrime meldt 62 tot 77 procent van de getroffen bedrijven ook geen omzetverlies.
Een kleine minderheid wordt zwaarder getroffen. Negen procent van de door cyberafpersing en -chantage getroffen bedrijven meldt schade van meer dan tienduizend euro. Afhankelijk van de aard van de aanval rapporteert tot drie procent een omzetverlies van meer dan 50.000 euro. Tussen veertien en 21 procent noemt de schade op vlak van de interne dagelijkse werking op zijn minst aanzienlijk.