Nu in Europa de vraag naar digitale soevereiniteit steeds luider klinkt, zouden we haast vergeten dat het Europese samenwerkingsverband Gaia-X al ruim vijf jaar bestaat. Dit Europese cloud- en data-initiatief staat intussen voor een beslissende fase. De technologie is er, maar de concrete businesscases zijn er al veel minder. ‘Het is nu tijd om die te realiseren.’
Tijdens de Gaia-X Summit, die deze week loopt in Porto, moet blijken of de ambities van weleer eindelijk kunnen landen in grootschalige implementaties. Gaia-X werd in 2019 aangekondigd, onder meer als antwoord op Europa’s toenemende afhankelijkheid van niet-Europese cloudaanbieders.
Het initiatief, dat wordt gedragen door ongeveer 250 organisaties, bouwt geen gigantische Europese supercloud, maar ontwikkelt een raamwerk waarmee bestaande (Europese) cloud- en datadiensten veilig, transparant en interoperabel met elkaar kunnen samenwerken.
Kernprincipe
Een kernprincipe is dat gebruikers en organisaties zelf bepalen waar hun data worden opgeslagen en wat ermee gebeurt, en dat ze er controle over behouden. Het project werkt aan een ‘federatieve infrastructuur’, wat betekent dat het een netwerk van bestaande data- en cloudinfrastructuren aan elkaar koppelt, in plaats van één grote centrale cloud te bouwen. Diverse providers staan hiervoor in.
Daarboven komen dan zogenaamde dataspaces. Dat zijn sectorale omgevingen waarin organisaties op een gestandaardiseerde, veilige en soevereine manier data kunnen delen en combineren zonder de controle erover te verliezen.
Relevanter dan ooit
Centraal staat het principe van datasoevereiniteit: organisaties behouden volledige controle over waar data worden opgeslagen, wie toegang krijgt en onder welke voorwaarden die gedeeld mag worden.
Dat thema is vandaag relevanter dan ooit, benadrukte Gaia-X-CEO Ulrich Ahle tijdens de persconferentie. Volgens Ahle beweegt de markt zich intussen richting oplossingen die meer controle en transparantie bieden, ook bij aanbieders die geen Europese wortels hebben. ‘Hyperscalers zijn volop bezig om soevereine diensten te leveren. Maar het hoogste niveau van Europese datasoevereiniteit kunnen zij niet voorzien’, klinkt het.
Toch erkent hij dat slechts een beperkt deel van de markt – naar schatting een tiental procent – behoefte heeft aan dat hoogste niveau van soevereiniteit. ‘Dat niveau kan alleen worden geleverd door bedrijven met een hoofdzetel in Europa, niet door bedrijven die onder niet-Europese wetgeving vallen.’ Of hoe hyperscalers aan de orde blijven, maar niet altijd en overal. ‘Soevereiniteit is niet de kwestie dat wij alles zelf aanbieden of produceren, maar het is een kwestie dat we keuze hebben.’
Gezocht: operationele dataspaces
Ondanks de ambities staat Gaia-X nog aan het begin van de praktische uitrol. Vandaag zijn er zowat zeventien zogenaamde dataspaces echt volop operationeel, goed voor eerste toepassingen maar nog ver verwijderd van een breed gedragen Europees ecosysteem. Ahle benadrukt dat de beweging wel degelijk is ingezet: ‘We brengen steeds meer dataspaces in de praktijk, maar er moeten er inderdaad nog heel wat bijkomen. De tijd is er rijp voor’, erkent hij.
Tijdens de Summit in Porto focust Gaia-X op het tonen van concrete implementaties, live-demo’s en projecten rond AI, interoperabiliteit en sectorale dataruimtes. Europese beleidsmakers benadrukten dat Gaia-X essentieel blijft voor digitale autonomie en competitiviteit.
Maar of Gaia-X werkelijk kan uitgroeien tot een volwaardig alternatief in een door hyperscalers gedomineerde markt, moet de komende jaren blijken. Maar één ding is duidelijk: het moment van louter visievorming is voorbij. Het opzet en de technologie zijn er, nu is het een kwestie om met resultaten en projecten af te komen.