Het Federaal Planbureau heeft voor het eerst een uitgebreid overzicht gemaakt van de Belgische ai-sector en identificeerde 744 starters die de voorbije jaren werden opgericht en actief zijn in de productie van ai-toepassingen. Een van de bevindingen: echt winstgevend zijn die ai-starters vaak nog lang niet.
Het onderzoek vult een belangrijke kennislacune op, aangezien er geen specifieke bedrijfstakcode bestaat voor ai-bedrijven en eerdere studies zich beperkten tot enquêtes, bedrijven met durfkapitaal of octrooien.
Gent is grootste ai-hub van België
Het Planbureau vertrok van een bestaande lijst van Belgische ai-bedrijven en vulde deze aan met online informatie. Na verificatie dat de ondernemingen effectief ai produceren en niet alleen gebruiken, bleven 744 AI-starters over die vanaf 2010 werden opgericht. Geografisch concentreren de ai-starters zich rond universiteiten en onderzoeksinstellingen. Gent is met 108 bedrijven, ongeveer vijftien procent van het totaal, de grootste ai-hub. Antwerpen telt 86 starters, terwijl Brussel 124 ai-bedrijven herbergt, maar verspreid over verschillende gemeenten.
Leuven heeft 53 ai-starters. Hasselt, Luik, Kontich, Louvain-la-Neuve en Charleroi zijn de enige andere gemeenten met tien of meer AI-starters.
Snelle groei, maar verlieslatend
De Belgische ai-starters maken, volgens het Planbureau, vooral gebruik van technologieën voor het automatiseren van workflows en besluitvorming, machinaal leren voor gegevensanalyse en het genereren van tekst of spraak zoals chatbots en vertaalsoftware.
Opvallend is dat ai-starters financieel significant verschillen van andere starters. De gemiddelde rentabiliteit van Belgische AI-starters is duidelijk negatiever dan die van niet-AI starters en evolueert ook minder gunstig in de periode 2010-2023.
Belgische AI-starters mikken vooral op snelle omzetstijging, die vaak gepaard gaat met een sterke toename van het aantal werknemers. Maar winstgevendheid blijft voor veel AI-starters voorlopig uit. In de eerste jaren na oprichting nemen de verliezen vaak zelfs toe, en pas vanaf het vijfde jaar is er een lichte verbetering merkbaar.